Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo geschiedde het, als Jehu het [20]oordeel uitvoerde tegen het huis van Achab, dat hij de vorsten van Juda en de [21]zonen der broederen van Ahazia, die Ahazia dienden, vond, en die doodde. 20. Dat is, straf, die God Jehu over het huis Achabs uit te voeren belast had. Alzo boven, hfdst.20 vs.9, zie de aantekening. 21. Zij worden 2 Kon.10:13 de broeders van Ahazia genoemd; zie aldaar de aantekening.